SV | Doch den ezel, die [de baarmoeder] opent, zult gij met een [stuk] klein vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen. |
WLC | וּפֶ֤טֶר חֲמֹור֙ תִּפְדֶּ֣ה בְשֶׂ֔ה וְאִם־לֹ֥א תִפְדֶּ֖ה וַעֲרַפְתֹּ֑ו כֹּ֣ל בְּכֹ֤ור בָּנֶ֙יךָ֙ תִּפְדֶּ֔ה וְלֹֽא־יֵרָא֥וּ פָנַ֖י רֵיקָֽם׃ |
Trans. | ûfeṭer ḥămwōr tifədeh ḇəśeh wə’im-lō’ ṯifədeh wa‘ărafətwō kōl bəḵwōr bāneyḵā tifədeh wəlō’-yērā’û fānay rêqām: |
Doch den ezel, die [de baarmoeder] opent, zult gij met een [stuk] klein vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch den ezel, die [de baarmoeder] opent, zult gij met een [stuk] klein vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!